De temperatuurweerstand van lagedrukoliepijpen is nauw verwant aan thermische stabiliteit in termen van materiaalselectie door de volgende factoren:
De chemische samenstelling van het materiaal bepaalt zijn vermogen om te weerstaan dat thermische afbraak. Bepaalde legeringen zijn bijvoorbeeld ontworpen om een hoge thermische stabiliteit te hebben, waardoor hun eigenschappen bij hoge temperaturen worden gehandhaafd.
Het smeltpunt van het materiaal is een kritieke factor in zijn temperatuurweerstand. Materialen met hogere smeltpunten kunnen hogere temperaturen weerstaan zonder te smelten.
Materialen met een lage thermische expansiecoëfficiënt hebben de voorkeur voor toepassingen waar temperatuurschommelingen worden verwacht. Deze materialen zullen niet aanzienlijk uitbreiden of samentrekken met temperatuurveranderingen, waardoor het risico op lekken of mechanisch falen wordt verminderd.
Het materiaal moet oxidatie weerstaan bij hoge temperaturen, wat kan leiden tot corrosie en een vermindering van de structurele integriteit van de pijp.
Creep is de neiging van een materiaal om permanent onder stress te vervormen wanneer ze gedurende een langere periode worden onderworpen aan hoge temperaturen. Materialen met een hoge kruipweerstand zijn meer geschikt voor toepassingen op hoge temperatuur.
Het materiaal moet in staat zijn om herhaalde cycli van verwarming en koeling te weerstaan zonder scheuren of andere vormen van schade te ontwikkelen.
Het materiaal moet chemisch compatibel zijn met de olie die het zal dragen, zodat het niet reageert met de vloeistof bij hoge temperaturen, wat kan leiden tot verontreiniging of afbraak van het buismateriaal.
Het materiaal moet zijn mechanische eigenschappen en corrosieweerstand op de lange termijn behouden, zelfs wanneer ze worden blootgesteld aan hoge temperaturen.
Door zorgvuldig materialen met deze kenmerken te selecteren, kunnen fabrikanten ervoor zorgen dat lagedrukolijbuizen de nodige temperatuurweerstand en thermische stabiliteit hebben voor hun beoogde toepassingen.